Jessica en David hebben bij hun scheiding een gelijk verdeeld verblijf afgesproken voor hun 3 kinderen. David is in de gezinswoning blijven wonen, Jessica verhuist naar een huur woning in een naburige gemeente. De 2 kleuters en de lagere school-leerling kunnen daardoor alle 3 hun school behouden na de scheiding.
2 jaar later trekt Jessica in bij haar nieuwe partner, Thomas, die op 75 km afstand woont. Thomas heeft 2 kinderen, voor wie met de mama ook een gelijk verdeeld verblijf werd afgesproken, en heeft de gezinswoning overgenomen na zijn scheiding. Zijn familie en vrienden wonen in dezelfde gemeente, en hij krijgt van hen veel praktische hulp bij de opvang van zijn kinderen. Verhuizen is voor Thomas geen optie. Jessica ziet het niet langer zitten om de verre ritten van en naar de huidige school te maken, en vindt dit ook veel te vermoeiend voor de kinderen. Nog eens extra rijden voor een verjaardagsfeestje waarop de kindjes worden uitgenodigd of voor hun turnles en jeugdbeweging wordt stilaan ook onmogelijk.
Jessica stelt dus voor aan David om een nieuwe school te kiezen voor hun 3 kinderen, liefst ergens in het midden tussen hun respectievelijke woonplaatsen. David ziet een nieuwe verandering voor de kinderen -na de aanpassing aan de scheiding- absoluut niet zitten.
Wie beslist er eigenlijk over de school voor de kinderen?
De schoolkeuze valt onder het ouderlijk gezag.
Welke de verblijfsregeling is -gelijk verdeeld of niet- heeft daarbij geen belang.
Het kiezen van de school, en ook de studierichting, doen de ouders samen, want de ouders blijven, ook na de scheiding, samen het ouderlijk gezag uitoefenen.
En hoe geraken Jessica en David hier dan samen uit?
Ze menen beiden goede argumenten te hebben voor hun standpunten:
de kinderen in hun vertrouwde omgeving en sociaal netwerk laten en niet opnieuw met verandering confronteren (David) tegenover het vermijden van verre verplaatsingen naar school, vrienden en hobby’s en het grote tijdverlies voor zowel mama als kinderen hierdoor (Jessica).
Maar wat als ouders er niet in slagen om zelf deze afspraken te maken?
Een bemiddelingsgesprek kan helpen om in een rustige, neutrale sfeer, met de hulp van de bemiddelaar, samen naar een oplossing te zoeken die voor iedereen haalbaar is, zowel voor beide ouders als voor de kinderen.
In het voorbeeld van David en Jessica zullen hele concrete en praktische elementen meespelen, zoals de leeftijd van de kinderen (zijn de kinderen nog te jong om zelf met de fiets of openbaar vervoer naar school te gaan, en worden ze dus altijd gebracht door de ouder bij wie ze verblijven), wanneer is het wisseldag (met mogelijke impact op eventuele hobby’s van de kinderen), waar zullen de kinderen hun sociaal netwerk uitbouwen, is het een optie om de verblijfsregeling aan te passen,…….
In een bemiddelingsgesprek kunnen alle praktische afspraken vastgelegd worden.
Maar het allerbelangrijkste is wel dat de ouders op die manier ook leren, met wederzijds respect en begrip voor elkaars noden en problemen, om samen afspraken te maken. Ook in de toekomst zullen ze nog moeten kunnen rekenen op elkaars goede wil en begrip, dit maakt het ouderschap voor iedereen zoveel gemakkelijker.
Want ook al gaan ze elk een eigen weg, ouders blijven ze samen.
Reactie plaatsen
Reacties